Kinderopvangplaatsen en opwaardering van beroepen in de kinderopvangsector

7 november 2025

De stichting Make.org organiseerde op 15 oktober een bijeenkomst voor professionals uit de kinderopvangsector in de Federatie Wallonië-Brussel, naar aanleiding van de resultaten van een grootschalige enquête over de combinatie van ouderschap en werk. Tijdens twee panelgesprekken bespraken deskundigen en medewerkers van de sector concrete verbeteringsopties om de capaciteit in de kinderopvang te vergroten en de functies in die beroepsgroep op te waarderen. Ook Born in Brussels was erbij.  

Experts gaven een overzicht van de huidige situatie in de sector, die kritiek wordt bevonden, en hun ideeën om de toestand te verbeteren. Na hun presentaties gaven ze het woord aan het publiek. Dat bestond vooral uit directeurs van private en openbare kinderdagverblijven, maar er waren ook kinderverzorgers, een directeur van een onderwijsinstelling voor volwassenen en een vertegenwoordiger van een begeleidingsdienst voor alleenstaande ouders. Die professionals van op het terrein kennen niet alleen de moeilijkheden die samenhangen met hun beroep, maar ook de problemen die ouders ervaren en de uitdagingen waar de hele kinderopvangsector momenteel mee kampt.

Context

Rémy Leclercq, de algemeen bestuurder van de organiserende stichting Make.org, leidde het evenement in: “We hebben een vijftigtal experts van de kinderopvangsector in de Federatie Wallonië-Brussel geraadpleegd, en over twee zaken zijn ze het allemaal eens: Ten eerste is de huidige toestand kritiek. De beslissingen die de komende maanden worden genomen, zullen de volgende vijf jaar namelijk een aanzienlijke impact hebben op de kinderopvangsector. Ten tweede: zonder overleg tussen de verschillende actoren op het terrein en politici, zal het moeilijk of zelfs onmogelijk zijn om een oplossing te vinden die de verwachtingen inlost en de actuele uitdagingen het hoofd biedt.”

Bij onveranderd overheidsbeleid dreigen de komende jaren, nog voor het einde van de regeerperiode, achtduizend plaatsen in gesubsidieerde kinderdagverblijven te verdwijnen. “Dat zal de huidige crisissituatie in de sector alleen maar erger maken“, zei Daniel Verougstraete, medeoprichter van de vzw Impactoo.

Oorzaak van het tekort en verlies van kinderopvangplaatsen

In het eerste panelgesprek besprak Daniel Verougstraete een aantal belangrijke cijfers uit een grootschalige enquête die zijn vzw uitvoerde over de impasse waarin de kinderopvangsector zich bevindt en hoe eruit te geraken (Franstalig document). In 2024 werden zevenhonderd kinderdagverblijven bevraagd. Daaruit bleek dat een niet-gesubsidieerd kinderdagverblijf beschikt over tienduizend euro per plaats per jaar om alle kosten te dekken. Het leeuwendeel daarvan wordt door de ouders betaald, de overheid past een klein stuk bij. In gemeentelijke kinderdagverblijven loopt dat bedrag op tot het dubbele. Zij krijgen meer overheidssubsidies en kunnen een iets lagere bijdrage vragen aan de ouders. Daarnaast hebben niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven een structureel tekort van 4.500 euro per plaats per jaar. Daniel Verougstraete legt uit: “Toch blijven die kinderdagverblijven open; dankzij hun inventieve veerkrachtmechanismen slagen ze erin met de situatie om te gaan.

Wie een kinderdagverblijf bezoekt, ziet meestal gelukkige kinderen en tevreden ouders, maar ook dat het personeel het moeilijk heeft. “De redenen voor sluitingen liggen voor de hand: na verloop van tijd eist de afmatting onvermijdelijk zijn tol en gaat het simpelweg niet meer.Daniel Verougstraete.

Drie veerkrachtmechanismen

Het onderzoek van Impactoo toont aan dat niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven drie veerkrachtmechanismen hebben ontwikkeld om het hoofd boven water te houden:

  • Sommige directeurs van kinderdagverblijven betalen zichzelf helemaal geen loon, of verdienen weinig of minder dan zou moeten.
  • In niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven werken ook zelfstandigen. Dat is voordeliger voor de werkgever, maar brengt meer onzekerheid met zich mee voor het personeel.
  • Omdat het financieel moeilijk of zelfs onmogelijk is om personeel te vervangen, worden er andere oplossingen getroffen om het tekort door absenteïsme aan te vullen, die de kwaliteit van de kinderopvang of het welzijn van de kinderen echter niet ten goede komen.
  • Zo doen in de overgrote meerderheid van de niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven de kinderverzorgers ook de schoonmaak en bereiden ze de maaltijden. Dat is, bovenop hun sowieso al zware werk, enorm belastend.

In Waals-Brabant betalen ouders 990 euro voor voltijdse kinderopvang, wat echt overdreven is. Het komt regelmatig voor dat ouders de samenwerking met ons kinderdagverblijf voortijdig opzeggen. Zes maanden lang hadden we onbezette plaatsen omdat de opvang te veel kost. Nu dreigen we failliet te gaan omdat we financieel niet rondkomen, en dat is triest!” Dat getuigde Sabine, die in een niet-gesubsidieerd kinderdagverblijf werkt (niveau 1).

Beroepen in de kinderopvangsector opwaarderen

Werken in de kinderopvangsector is geen si­ne­cu­re. In tegenstelling tot wat velen buiten de sector denken, volstaat het niet om van kinderen te houden. Een job in de kinderopvang moet niet alleen een roeping zijn, maar vereist ook specifieke vaardigheden om aan de hoge zorgstandaarden te voldoen. Tegelijkertijd wordt dat werk onvoldoende naar waarde geschat. Volgens de sprekers is een deel van de verklaring dat de inschrijving in een kinderdagverblijf, in tegenstelling tot het basisonderwijs, niet verplicht is en daardoor minder belangrijk lijkt voor het kind. Het gebrek aan erkenning voor het harde, veeleisende werk in de kinderopvang is nefast voor de sector.

Eddy Gilson, directeur Kinderopvang bij het ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance), besprak in dat verband een brede studie die eind 2024 door het ONE en zijn netwerkpartners onder veertig Europese instellingen is uitgevoerd. Die was bedoeld om de situatie te verduidelijken door de balans op te maken, de situatie te objectiveren en concrete cijfers te geven. Het personeelstekort, absenteïsme en gebrek aan sollicitanten in de kinderopvangsector vraagt immers om opheldering. Eddy Gilson: “We moeten allemaal, op ons eigen niveau, de manier waarop we als burgers naar kinderopvangprofessionals kijken veranderen. Hoewel het totale gebrek aan erkenning voor hun werk een wijdverbreid fenomeen is dat ook leerkrachten en verpleegkundigen treft, lijden zij er het meest onder.”

Hervorming van opleidingen laat op zich wachten

Volgens Eddy Gilson moeten de opleidingen sneller worden hervormd. Er zijn nu directeursopleidingen en een bacheloropleiding, maar die moeten volgens hem worden herzien en gestroomlijnd tot één gemeenschappelijke sectoropleiding: “Het is al drie regeerperiodes geleden dat het hervormingsproject voor die opleidingen werd gelanceerd, maar er is nog niets ondernomen. De inhoud van de opleidingen kan zodanig worden hervormd dat er maar één is, met stages, in plaats van zes of zeven verschillende. Dat zou een stimulans zijn voor de inschrijvingen, scholen en opleidingen. We moeten absoluut beter communiceren over de beroepen in de kinderopvangsector om uiteindelijk de algemene perceptie erover te verbeteren.” Verder verduidelijkte Eddy Gilson dat de studie niet alleen de lonen aankaart, maar ook de arbeidsomstandigheden en het gebrek aan geschikte, hoogwaardige tools en locaties om kinderen op te vangen.

Daarnaast vormt de concurrentie tussen de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde sectoren een fundamenteel probleem. Dat maakt de aanwerving van personeel alleen maar complexer. Tegenwoordig stellen kandidaten namelijk hun voorwaarden en laten ze hun toekomstige werkgevers met elkaar concurreren. Dat personeelstekort laat zich overigens in meerdere sectoren in heel België voelen. “Zo is Vlaanderen nog harder getroffen dan Brussel en Wallonië. Het sluitingspercentage van niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven ligt er nog veel hoger.” Eddy Gilson.