Vlaanderen bevordert Nederlands leren vanaf 1 jaar

25 juli 2025

Je eerste woordjes Nederlands nog voordat je kan lopen? Dat is de ambitie van de Vlaamse regering, die Nederlands leren vanaf de eerste levensmaanden wil bevorderen. Begin juli werd daartoe een reeks maatregelen goedgekeurd om blootstelling aan het Nederlands vanaf het kinderdagverblijf algemeen te maken.

Dat beleid wordt voorgesteld als “noodzakelijk om slechte schoolresultaten tegen te gaan”, maar lokt felle kritiek uit – niet in het minst van de onderwijsvakbonden.

Doelstelling: Nederlands spreken vanaf het kinderdagverblijf

Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) is er absoluut van overtuigd dat de strijd tegen onderwijsongelijkheden al in de eerste levensjaren moet beginnen. Zodra ze 1 jaar zijn, zullen kinderen meer worden blootgesteld aan Nederlands in kinderopvangvoorzieningen. Minister van Welzijn Caroline Gennez (Vooruit) heeft een budget van 12 miljoen euro vrijgemaakt om het Nederlandstalig onderwijsaanbod in kinderdagverblijven en kinderopvangvoorzieningen te versterken. Vanaf 2,5 jaar worden zogenaamde instapsprongen georganiseerd, waarbij peuters op een speelse manier hun eerste woordjes Nederlands ontdekken. Bovendien kunnen de ouders erbij worden betrokken.

Een preventielogica die extra druk met zich meebrengt

Het idee is om al op zeer jonge leeftijd taalachterstand te voorkomen omdat die goede schoolresultaten in de weg staat. Vandaag spreekt meer dan 27% van de schoolgaande kinderen in Vlaanderen thuis geen Nederlands. Tien jaar geleden was dat 18%. Volgens minister Demir moeten we snel ingrijpen, voordat de kloof groter wordt.

Die preventielogica gaat echter ook samen met maatregelen die de werkdruk verhogen:

  • In het kleuter- en lager onderwijs wordt extra taalondersteuning in kleine groepen verplicht voor kinderen met een taalachterstand en komen er zogenaamde taalheldklassen.
  • In het middelbaar onderwijs kunnen leerlingen worden verplicht om drie uur per week extra Nederlands te volgen.
  • Op zomerscholen kunnen kinderen hun achterstand ook buiten het schooljaar inhalen.

Ambitieuze maatregelen, maar tegen welke prijs?

Hoewel er een algemene consensus is over de inhoud van het project (de onderwijstaal van bij de start beter beheersen), is dat veel minder het geval voor de concrete uitvoering en de middelen. Volgens verschillende vakbonden houdt de hervorming geen rekening met de realiteit op het terrein.

“Hoe gaan we dit klaarspelen met het huidige lerarentekort?” vraagt Marc Borremans van de ACOD zich af.

Volgens cijfers van de vakbonden is in Vlaanderen 10% tot 15% van de onderwijsfuncties vacant. In Brussel en Gent loopt dat zelfs op tot 27%. Bovendien treft dat tekort vooral scholen met leerlingen met een taalachterstand bijzonder hard.

“Voordat we hervormingen op deze schaal doorvoeren, moeten we de bestaande teams versterken. Simpelweg nieuwe opdrachten toevoegen gaat niet”, waarschuwt Marianne Coopman, algemeen secretaris van de onderwijsvakbond COV.

Ook de ouders worden betrokken

Het plan van de Vlaamse overheid gaat nog verder: anderstalige ouders worden ook betrokken. Ze kunnen deelnemen aan informatiesessies om hun kind beter te begeleiden. Uiteindelijk wil minister Demir dat Nederlands leren een voorwaarde wordt om schooltoelagen te krijgen, wat sommige verenigingen die ijveren voor sociale rechten zorgwekkend vinden.

 Kortom: een ambitieus project dat vragen oproept

Het Vlaamse plan is gebaseerd op een sterk principe: hoe vroeger kinderen worden blootgesteld aan de onderwijstaal, hoe beter hun slaagkansen. Maar zonder aanzienlijke investeringen in onderwijsfuncties dreigt het de ongelijkheden nog groter te maken. Daarnaast zullen scholen overbelast raken en nu al kwetsbare gezinnen geviseerd worden. De hamvraag is dus wie dit project zal uitvoeren en tegen welke menselijke en educatieve kosten?