Verhaal van een bevalling

Toen ik zes of zeven maanden zwanger was, vertelde de gynaecoloog me dat ik een grote baby zou krijgen. Gelukkig voor mij werd hij bijna een maand te vroeg geboren. Hij woog 3,3 kg. Aangezien mijn bekken blijkbaar zeer nauw was, zei de dokter me dat een vaginale bevalling bij een voldragen geboorte zeker niet mogelijk was geweest.

“Ik wil zeggen dat een zwangerschap niet altijd onaangenaam is”

Voor ik inga op de bloederige details van de bevalling, wil ik zeggen dat een zwangerschap niet altijd onaangenaam is. Ik was niet misselijk, had geen last van oedeem of urineverlies. Ik had wel wat rugpijn tegen het einde, was een beetje buiten adem, voelde me ook dik en zwaar. De baby was al erg onrustig in mijn buik. Hij hikte vaak en schopte heftig.

Mijn vliezen braken meer dan 24 uur voor de baby kwam. Het was op 29 juni 2015 om 10 uur ‘s ochtends. Ik lag nog in bed (ja, toen kon ik nog uitslapen). Eerst dacht ik dat het om urineverlies ging. Ik trok een andere pyjamabroek aan en ging weer slapen. Zodra ik ging liggen, voelde ik weer een plas onder mijn billen. Ik bekeek de vreemde vloeistof die uit me kwam. Er was geen geur. Het was water. Mijn water. Ik heb mijn man wakker gemaakt. Hij was helemaal niet in paniek. Hij zei dat ik het ziekenhuis moest bellen om te vragen of ik langs moest komen, ook al had ik geen pijn, geen weeën. De uitgerekende datum was nog bijna een maand weg…

Ik belde mijn vader om ons te komen halen. Hij reageerde heel nuchter. Het ziekenhuis is maar vier metrohaltes van mijn huis in Rogier, maar ik kon het niet riskeren om in een treinwagon te bevallen. Het kostte ons bijna 30 minuten met de auto. Het was de eerste dag van de voetgangerszone in Brussel en het verkeer was chaotisch. Het vruchtwater bleef lekken in mijn ‘speciale zwangerschapsbroek’. Het was snikheet, de eerste hittegolf van het jaar.

“Ik werd naar een verloskamer gebracht”

Ik werd naar een verloskamer gebracht. Mijn vliezen waren alleen gebroken, niet gescheurd. Dus de vloeistof stroomde er langzaam uit en vernieuwde zich ondertussen. Ik werd gewaarschuwd dat ik nog niet aan het bevallen was en dat het nog lang kon duren. Ik moest echter in het ziekenhuis blijven, want als de vruchtzak eenmaal open is, kunnen er gemakkelijk bacteriën naar binnen komen.

Mijn moeder, die we tot dan nog niet hadden kunnen bereiken, kwam ademloos aan met een grote zak vol eten. Zij en mijn man zouden de geboorte bijwonen. Hij was even weggegaan om een detail af te handelen en beloofde zo snel mogelijk terug te komen. Intussen werd mij gevraagd een beetje rond te lopen om de bevalling op gang te brengen, maar zonder te ver te gaan. Mijn moeder stelde voor om naar de Nieuwstraat te gaan. Ze wilde een paar comfortabele sportschoenen kopen voor in het ziekenhuis.

Toen ik terugkwam, nam ik plaats in een wachtkamer. Enkele uren later kwam mijn man met de maaltijd. Het was een echt feestmaal, de perfecte manier om de verveling te verdrijven. Een verveling die niet lang duurde, want de weeën begonnen rond middernacht.

Na vier uur van draaglijke pijn, kreeg ik een medicijn om de baarmoederhals te openen. Toen begon het ernstig te worden. Hoe kan ik de pijn van een wee omschrijven? Het lijkt een beetje op menstruatiepijn, maar dan ononderbroken en met pieken die minstens honderd keer pijnlijker zijn.

Terug in de verloskamer kreeg ik een heet bad om de ergste pijn te verzachten. Ik bewoog zo veel tijdens de weeën dat het meeste water uit het bad stroomde. Dan volgde eindelijk de ruggenprik. Ik dacht dat het ergste achter de rug was, dat ik, dankzij de verdoving, niets zou voelen. Maar dat was zonder de grillen van de geneeskunde gerekend. Ik was alleen aan de rechterkant verdoofd. De hele linkerkant van mijn lichaam bleef pijn voelen.

“Ik was nog banger toen de gynaecoloog me vertelde dat de navelstreng om zijn hals zat.”

Tegen de tijd dat ik begon te persen, rond 12 uur, voelde ik een scherpe pijn in mijn linkerbeen. Het was alsof alle pijn in dat gebied samenkwam. Een pijn die me verhinderde me te concentreren op mijn ademhaling en waardoor ik niet goed perste. Ik werd kwaad op mezelf, omdat ik de baby voelde komen. Ik was zo bang dat hij zou stikken. Ik was nog banger toen de gynaecoloog me vertelde dat de navelstreng om zijn hals zat.

Toen hij na een uur eindelijk geboren werd, zag hij blauw en kreunde hij. Zijn trillende lichaam brandde op mijn borst. Zijn blik rustte op de mijne. Hij stopte even met huilen toen ik tegen hem begon te praten. We zagen elkaar eindelijk. Na al die maanden wachten, was hij eindelijk hier.

Maar ik was zo bang dat ik niet wist wat ik moest doen. Zo bang om het niet aan te kunnen. Zo bang dat hij zonder reden zou stoppen met ademen. Ik heb de hele nacht naar zijn borstkas gekeken. Mijn tweede slapeloze nacht op rij.

“Hij is daar, hulpeloos, zo breekbaar, zo klein.”

De postnatale periode is een opwindende en beangstigende tijd. Het kind is niet langer een deel van jou. Hij is daar, hulpeloos, zo breekbaar, zo klein. Je kunt nauwelijks lopen, je lijdt pijn en toch ben jij degene die voor hem moet zorgen, hem voeden, verschonen… Het is allemaal instinctief, maar de hulp van de verpleegsters is echt waardevol.

Ik koos voor een tweepersoonskamer. Mijn man kon niet de hele tijd bij me blijven. De momenten van eenzaamheid ‘s nachts waren vreselijk. Dit droeg wellicht bij aan mijn babyblues. Gelukkig was ik overdag nooit alleen. Mijn hele familie kwam om mij te zien. Ik voelde me alsof ik niet langer deel uitmaakte van hun wereld. Ik zat in een andere dimensie. De hitte maakte de pijn nog erger. Ik kon geen kleren verdragen. Ik moest mijn melk afkolven omdat mijn kleintje niet kon zuigen. Het was ondraaglijke pijn; bijna net zo erg als de weeën. Omdat hij geelzucht had, moest hij wat UV-licht opdoen in een mini-zonnebank. Hem in dit apparaat te zien, geblinddoekt, in verstikkende hitte, was psychologisch zwaar. Ik was bang om naar huis te gaan en niemand bij de hand te hebben aan wie ik mijn vragen kon stellen. Ik vroeg of ik een extra dag mocht blijven. Ik was gerustgesteld. Een vroedvrouw kwam elke dag om te controleren of alles in orde was, of de geelzucht van de baby niet erger werd.

Dus gingen we naar huis. Wij drieën. Opgewonden en bang om dit kleine wezen op te voeden; dit verlengstuk van onszelf.

S.D.