Author Archives: Samuel

Kinderopvangplaatsen en opwaardering van beroepen in de kinderopvangsector

De stichting Make.org organiseerde op 15 oktober een bijeenkomst voor professionals uit de kinderopvangsector in de Federatie Wallonië-Brussel, naar aanleiding van de resultaten van een grootschalige enquête over de combinatie van ouderschap en werk. Tijdens twee panelgesprekken bespraken deskundigen en medewerkers van de sector concrete verbeteringsopties om de capaciteit in de kinderopvang te vergroten en de functies in die beroepsgroep op te waarderen. Ook Born in Brussels was erbij.  

Experts gaven een overzicht van de huidige situatie in de sector, die kritiek wordt bevonden, en hun ideeën om de toestand te verbeteren. Na hun presentaties gaven ze het woord aan het publiek. Dat bestond vooral uit directeurs van private en openbare kinderdagverblijven, maar er waren ook kinderverzorgers, een directeur van een onderwijsinstelling voor volwassenen en een vertegenwoordiger van een begeleidingsdienst voor alleenstaande ouders. Die professionals van op het terrein kennen niet alleen de moeilijkheden die samenhangen met hun beroep, maar ook de problemen die ouders ervaren en de uitdagingen waar de hele kinderopvangsector momenteel mee kampt.

Context

Rémy Leclercq, de algemeen bestuurder van de organiserende stichting Make.org, leidde het evenement in: “We hebben een vijftigtal experts van de kinderopvangsector in de Federatie Wallonië-Brussel geraadpleegd, en over twee zaken zijn ze het allemaal eens: Ten eerste is de huidige toestand kritiek. De beslissingen die de komende maanden worden genomen, zullen de volgende vijf jaar namelijk een aanzienlijke impact hebben op de kinderopvangsector. Ten tweede: zonder overleg tussen de verschillende actoren op het terrein en politici, zal het moeilijk of zelfs onmogelijk zijn om een oplossing te vinden die de verwachtingen inlost en de actuele uitdagingen het hoofd biedt.”

Bij onveranderd overheidsbeleid dreigen de komende jaren, nog voor het einde van de regeerperiode, achtduizend plaatsen in gesubsidieerde kinderdagverblijven te verdwijnen. “Dat zal de huidige crisissituatie in de sector alleen maar erger maken“, zei Daniel Verougstraete, medeoprichter van de vzw Impactoo.

Oorzaak van het tekort en verlies van kinderopvangplaatsen

In het eerste panelgesprek besprak Daniel Verougstraete een aantal belangrijke cijfers uit een grootschalige enquête die zijn vzw uitvoerde over de impasse waarin de kinderopvangsector zich bevindt en hoe eruit te geraken (Franstalig document). In 2024 werden zevenhonderd kinderdagverblijven bevraagd. Daaruit bleek dat een niet-gesubsidieerd kinderdagverblijf beschikt over tienduizend euro per plaats per jaar om alle kosten te dekken. Het leeuwendeel daarvan wordt door de ouders betaald, de overheid past een klein stuk bij. In gemeentelijke kinderdagverblijven loopt dat bedrag op tot het dubbele. Zij krijgen meer overheidssubsidies en kunnen een iets lagere bijdrage vragen aan de ouders. Daarnaast hebben niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven een structureel tekort van 4.500 euro per plaats per jaar. Daniel Verougstraete legt uit: “Toch blijven die kinderdagverblijven open; dankzij hun inventieve veerkrachtmechanismen slagen ze erin met de situatie om te gaan.

Wie een kinderdagverblijf bezoekt, ziet meestal gelukkige kinderen en tevreden ouders, maar ook dat het personeel het moeilijk heeft. “De redenen voor sluitingen liggen voor de hand: na verloop van tijd eist de afmatting onvermijdelijk zijn tol en gaat het simpelweg niet meer.Daniel Verougstraete.

Drie veerkrachtmechanismen

Het onderzoek van Impactoo toont aan dat niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven drie veerkrachtmechanismen hebben ontwikkeld om het hoofd boven water te houden:

  • Sommige directeurs van kinderdagverblijven betalen zichzelf helemaal geen loon, of verdienen weinig of minder dan zou moeten.
  • In niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven werken ook zelfstandigen. Dat is voordeliger voor de werkgever, maar brengt meer onzekerheid met zich mee voor het personeel.
  • Omdat het financieel moeilijk of zelfs onmogelijk is om personeel te vervangen, worden er andere oplossingen getroffen om het tekort door absenteïsme aan te vullen, die de kwaliteit van de kinderopvang of het welzijn van de kinderen echter niet ten goede komen.
  • Zo doen in de overgrote meerderheid van de niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven de kinderverzorgers ook de schoonmaak en bereiden ze de maaltijden. Dat is, bovenop hun sowieso al zware werk, enorm belastend.

In Waals-Brabant betalen ouders 990 euro voor voltijdse kinderopvang, wat echt overdreven is. Het komt regelmatig voor dat ouders de samenwerking met ons kinderdagverblijf voortijdig opzeggen. Zes maanden lang hadden we onbezette plaatsen omdat de opvang te veel kost. Nu dreigen we failliet te gaan omdat we financieel niet rondkomen, en dat is triest!” Dat getuigde Sabine, die in een niet-gesubsidieerd kinderdagverblijf werkt (niveau 1).

Beroepen in de kinderopvangsector opwaarderen

Werken in de kinderopvangsector is geen si­ne­cu­re. In tegenstelling tot wat velen buiten de sector denken, volstaat het niet om van kinderen te houden. Een job in de kinderopvang moet niet alleen een roeping zijn, maar vereist ook specifieke vaardigheden om aan de hoge zorgstandaarden te voldoen. Tegelijkertijd wordt dat werk onvoldoende naar waarde geschat. Volgens de sprekers is een deel van de verklaring dat de inschrijving in een kinderdagverblijf, in tegenstelling tot het basisonderwijs, niet verplicht is en daardoor minder belangrijk lijkt voor het kind. Het gebrek aan erkenning voor het harde, veeleisende werk in de kinderopvang is nefast voor de sector.

Eddy Gilson, directeur Kinderopvang bij het ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance), besprak in dat verband een brede studie die eind 2024 door het ONE en zijn netwerkpartners onder veertig Europese instellingen is uitgevoerd. Die was bedoeld om de situatie te verduidelijken door de balans op te maken, de situatie te objectiveren en concrete cijfers te geven. Het personeelstekort, absenteïsme en gebrek aan sollicitanten in de kinderopvangsector vraagt immers om opheldering. Eddy Gilson: “We moeten allemaal, op ons eigen niveau, de manier waarop we als burgers naar kinderopvangprofessionals kijken veranderen. Hoewel het totale gebrek aan erkenning voor hun werk een wijdverbreid fenomeen is dat ook leerkrachten en verpleegkundigen treft, lijden zij er het meest onder.”

Hervorming van opleidingen laat op zich wachten

Volgens Eddy Gilson moeten de opleidingen sneller worden hervormd. Er zijn nu directeursopleidingen en een bacheloropleiding, maar die moeten volgens hem worden herzien en gestroomlijnd tot één gemeenschappelijke sectoropleiding: “Het is al drie regeerperiodes geleden dat het hervormingsproject voor die opleidingen werd gelanceerd, maar er is nog niets ondernomen. De inhoud van de opleidingen kan zodanig worden hervormd dat er maar één is, met stages, in plaats van zes of zeven verschillende. Dat zou een stimulans zijn voor de inschrijvingen, scholen en opleidingen. We moeten absoluut beter communiceren over de beroepen in de kinderopvangsector om uiteindelijk de algemene perceptie erover te verbeteren.” Verder verduidelijkte Eddy Gilson dat de studie niet alleen de lonen aankaart, maar ook de arbeidsomstandigheden en het gebrek aan geschikte, hoogwaardige tools en locaties om kinderen op te vangen.

Daarnaast vormt de concurrentie tussen de gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde sectoren een fundamenteel probleem. Dat maakt de aanwerving van personeel alleen maar complexer. Tegenwoordig stellen kandidaten namelijk hun voorwaarden en laten ze hun toekomstige werkgevers met elkaar concurreren. Dat personeelstekort laat zich overigens in meerdere sectoren in heel België voelen. “Zo is Vlaanderen nog harder getroffen dan Brussel en Wallonië. Het sluitingspercentage van niet-gesubsidieerde kinderdagverblijven ligt er nog veel hoger.” Eddy Gilson.

 

“Iris”: de allereerste AI-chatbot voor kinderbijslag in België

Iriscare heeft onlangs op haar website bekendgemaakt dat de eerste AI-chatbot (kunstmatige intelligentie) voor kinderbijslag voor het eerst in België wordt gelanceerd. Ter herinnering: Famiris is verantwoordelijk voor de openbare kinderbijslag in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en maakt ook deel uit van Iriscare, een bicommunautaire instelling van openbaar nut (OIP). Het doel van deze nieuwe tool is om de toegang tot duidelijke en nauwkeurige informatie voor gezinnen te vereenvoudigen.

{ Persbericht van Iriscare }

Iris: digitaal aanspreekpunt voor alle kinderbijslagvragen

In het Brussels Gewest is het kinderbijslaglandschap niet altijd eenvoudig: gezinnen kunnen terecht bij het publieke kinderbijslagfonds, Famiris, of bij vier private fondsen. Op internet vinden gezinnen vaak informatie over zowel de Brusselse, Vlaamse als Waalse kinderbijslag, waardoor het moeilijk is om de juiste weg te vinden. Die versnippering zorgt er vaak voor dat gezinnen verdwalen tussen verschillende websites en loketten. Iris speelt in op die behoefte aan duidelijke toegankelijke informatie. De digitale assistent bundelt alle basisinformatie van Famiris op één plaats en begeleidt gebruikers stap voor stap bij het begrijpen van hun rechten en procedures.

In beide talen

De AI-assistent werkt in het Nederlands, Frans en Engels en baseert zijn antwoorden uitsluitend op zorgvuldig uitgewerkte veelgestelde vragen aan Famiris. Zo wordt foutieve of willekeurige informatie vermeden, een bekend risico bij generieke AI-toepassingen. Iris is bovendien 7 dagen op 7 beschikbaar en vormt zo een laagdrempelige digitale collega die gezinnen ondersteunt wanneer het hen uitkomt. De chatbot is een aanvulling op de bestaande dienstverlening. De onthaalmedewerkers van Famiris blijven doorheen de week beschikbaar, zowel fysiek aan het onthaal als telefonisch, voor persoonlijk advies en maatwerk. Eenvoudige en vaak voorkomende vragen worden vlot beantwoord door Iris; complexere dossiers blijven in handen van onze medewerkers.

Veelbelovende eerste resultaten

De lancering van Iris is eenstartpunt in de bredere digitale strategie van Iriscare. Met dit project wil Iriscare verder verkennen hoe slimme en toegankelijke toepassingen gezinnen kunnen helpen om sneller hun weg te vinden binnen de kinderbijslag en de bredere dienstverlening. De eerste resultaten tonen dat Iris een duidelijke meerwaarde biedt voor de Brusselse gebruikers. De cijfers spreken voor zich:

  • Gemiddeld 129 gesprekken per dag
  • Meer dan 9.000 gesprekken in de eerste weken
  • 91% tevredenheid bij gebruikers
  • Meestgestelde vragen: kraamgeld, betalingen, kinderbijslag voor studenten en sociale toeslagen

Tania Dekens, Leidend ambtenaar van Iriscare: “Met Iris willen we gezinnen op een eenvoudige en toegankelijke manier wegwijs maken in de Brusselse kinderbijslag. In een landschap dat niet altijd overzichtelijk is, helpt de chatbot hen snel de juiste informatie te vinden. Ze versterkt onze aanpak en maakt het mogelijk om nabij te blijven, ook online. Digitale innovatie en warme dienstverlening gaan daarbij hand in hand: technologie versterkt onze menselijkheid, ze vervangt die niet.”

→ Meer info: www.famiris.brussels

Festival 0>6 in Jette zoekt inzendingen voor twaalfde editie rond de allerkleinsten

Elk jaar organiseert het cultureel centrum van Jette zijn festival 0>6, een evenement voor kinderen van twee maanden tot zes jaar en hun familie. Voor de twaalfde editie werd een oproep gedaan aan kunstenaars om hun project voor te stellen. Ze kunnen tot en met 9 november hun project indienen. De bal ligt in jouw kamp!

Het festival vindt plaats tijdens het eerste weekend van februari. Dit jaar wordt opnieuw een veelbelovend programma met een waaier van artistieke activiteiten voor de kleintjes, waaronder schmink- en knutselworkshops, muziek, theater, concerten, voorzieningen, dans, performances, workshops, voorleesmomenten, enz. Deze twaalfde editie vindt zoals elk jaar plaats in het cultureel centrum van Jette op zaterdag 7 februari 2026.

Heb je een idee voor een inzending?

Geïnteresseerden moeten een korte activiteit van 20 tot 50 minuten voor een workshop en 25 tot 40 minuten voor een opvoering, performance of concert voorstellen.  Bij de indiening van hun project moeten de kandidaten hun artiesten- of gezelschapsnaam, een titel, een beschrijvende tekst, foto’s en/of een video bezorgen. Alles moet tegen 9 november 2025 worden doorgestuurd.

→ Volg de stappen via het formulier

→ Voor meer informatie: surf naar festival06@ccjette.be of bel naar 02 426 64 39 – 0485 89 67 76 (kantooruren van 10 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur, van maandag tot vrijdag).

Lightversie voor deze twaalfde editie?

Op de website van het cultureel centrum van Jette staat: “In 2026 keert Festival06 terug in afgeslankte vorm: Mini 0>6. Tijden van crisis zijn een uitnodiging om het rustiger aan te doen en naar elkaar te luisteren. We hebben dan ook gekozen voor een nieuwe, zachtere, langzamere formule. En om de tering naar de nering te zetten, nodigt het voorgestelde thema je uit om de kunst van het zorgen te verkennen en zorg te dragen voor jezelf, voor anderen en de wereld om je heen. Een editie die vanaf prille leeftijd wil laten ontwaken, bewust laten worden en banden laten smeden om zo de behoefte aan traagheid, menselijke warmte en troostende gebaren te voeden. Enkele kernbegrippen om je verder op weg te helpen: geborgenheid, tederheid, (jezelf) verwennen, omarmd en gewiegd worden…”

Praktische informatie

Meer details volgen later op het jaar, maar dit is wat je alvast kan verwachten:

Wanneer? Zaterdag 7 februari 2026 van 10 tot 17 uur
Plaats : cultureel Centrum van Jette, de Smet de Naeyerlaan 145, 1090 Jette.
Tarief: vrije bijdrage vanaf 3 euro per activiteit voor kinderen (adviesprijs 5 euro) – gratis voor begeleidende ouders.
Belangrijk: om deel te nemen, moet je een plaats voor je kind reserveren. Het aantal plaatsen is beperkt en elk kind moet worden begeleid door een volwassene. Om de kleine honger te stillen is er ook een foodtruck tegen voordelige prijzen.

Geestelijke gezondheid: 10 dringende onderzoeksprioriteiten in België en een eerste oproep tot het indienen van projecten

Het MIND10-project is het resultaat van een samenwerking tussen het Fonds voor Onderzoek naar Geestelijke Gezondheid (Koning Boudewijnstichting) en het Centrum voor Contextuele Psychiatrie van de KU Leuven. Het is een collectief werk dat tien onderzoeksprioriteiten naar voren brengt met als rode draad: wetenschappelijke inspanningen afstemmen op de behoeften van de echte wereld. Uitgaande van de meest dringende behoeften en met het oog op de verbetering van de geestelijke gezondheidszorg in België, werd een eerste oproep tot het indienen van onderzoeksprojecten gelanceerd.

Het gaat dus om een participatief initiatief, waarbij zowel patiënten, families, zorgverleners, onderzoekers als beleidsmakers betrokken zijn, met als doel innovatief en praktijkgericht onderzoek te ondersteunen. Om de tien belangrijkste onderzoeksprioriteiten te identificeren, heeft de werkgroep vijf domeinen in aanmerking genomen: preventie, opsporing, behandeling, gezondheidsgeletterdheid en herstel, alsook de verstrekking en organisatie van gezondheidszorg.

{Persbericht van de Koning Boudewijnstichting}

Kloof tussen onderzoek en praktijk dichten 
Wereldwijd gaat slechts 7,4% van het totale budget voor medisch onderzoek naar onderwerpen die te maken hebben met geestelijke gezondheidszorg. Dat komt neer op ongeveer 50 cent per persoon per jaar. Bovendien is de verdeling van deze schaarse middelen onevenwichtig: aandoeningen zoals depressie en middelenmisbruik krijgen ruim aandacht terwijl andere ernstige problematieken zoals zelfbeschadiging en eetstoornissen onderbelicht blijven. Ook is er een tekort aan praktijkgericht onderzoek dat zich richt op preventie, vroege detectie, behandeling, gezondheidsvaardigheden en herstel, alsook op de organisatie van de zorg.

Samen prioriteiten bepalen 
Het MIND10-project gebruikte een participatief model geïnspireerd op dat van de James Lind Alliance. Hierbij werken patiënten, families, zorgverleners, onderzoekers en beleidsmakers samen om de meest prangende onderzoeksvragen te identificeren. Het resultaat is een top tien van onderzoeksprioriteiten, die de basis vormen voor toekomstige financiering en beleid.

Vertrekken vanuit de grootste noden 
Dit zijn de 10 domeinen waarop onderzoekers zich zouden moeten toespitsen om de geestelijke gezondheidszorg vooruit te helpen.

  1. Toegankelijke en effectieve preventieprogramma’s met een focus op sociaal kwetsbare groepen.
  2. Betere samenwerking tussen informele en professionele zorg voor vroege detectie van psychische problemen.
  3. Verbeterde detectie en behandeling van mentale gezondheidsproblemen bij ouderen.
  4. Zorg op maat voor diverse en complexe noden.
  5. Bevorderen van een cultuur van ‘evidence-based’ praktijken.
  6. Herstelprincipes in de zorg integreren.
  7. Ondersteuning en erkenning voor naasten.
  8. Effectieve betrokkenheid van naasten bij behandeling.
  9. Verbeterde toegang, continuïteit en samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg
  10. Oorzaken en impact van wachttijden begrijpen, en strategieën ontwikkelen om ze te verkorten.

Projectoproep en financiering
Het Fonds voor Onderzoek naar Geestelijke Gezondheid, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, lanceert een eerste projectoproep. De oproep richt zich op innovatieve, praktijkgerichte onderzoeksprojecten die worden opgesteld en gerealiseerd in samenwerking met alle betrokkenen, zoals ook patiënten, familieleden en zorgverleners, en die minstens één van de 10 prioriteiten als uitgangspunt hebben. Het Fonds stelt hiervoor een budget van 1,6 miljoen euro ter beschikking. Geïnteresseerde kandidaten kunnen vanaf nu de documenten van de oproep raadplegen en zich inschrijven voor de verplichte infosessies op 12 november. Indienen van kandidaturen is mogelijk vanaf 13 november. 4 belangrijke data:

  • 12 november 2025: Verplichte informatiebijeenkomst ter plaatse
  • 14 november 2025: Opening van het platform voor het indienen van intentieverklaringen
  • 8 januari 2026: Deadline voor het indienen van intentieverklaringen
  • Juli 2026: Bekendmaking van de geselecteerde projecten

→ Pour plus d’informations :

Bridging Gaps in Mental Health: 10 Research Priorities | Koning Boudewijnstichting

verbyst.c@kbs-frb.be of +3225490278

Nieuwe look voor O’YES, de vzw voor seksuele gezondheidsvoorlichting aan jongeren

O’YES promoot seksuele gezondheid bij jongeren tussen vijftien en dertig jaar – ongeacht hun gender, seksuele geaardheid, afkomst of socio-economische achtergrond – in de Federatie Wallonië-Brussel. Op haar sociale media kondigde O’YES een make-over aan met een nieuwe website, nieuwe grafische identiteit en nieuwe inhoud, om haar boodschap nog effectiever over te brengen aan jongeren.

De Franstalige vzw O’YES (Organization for Youth Education & Sexuality) is sinds 2017 erkend als organisatie voor gezondheidsbevordering. Ze helpt jongeren hun eigen keuzes te maken en hun seksualiteit bewust te beleven. Het hele jaar door is de vzw actief in de leefwereld van jongeren – zoals het onderwijs, evenementen en sociale media – én in de publieke ruimte in de Federatie Wallonië-Brussel.

Boordevol nieuwigheden!

Zoals aangekondigd op sociale media, steekt de vzw zichzelf in een nieuw jasje. Om jongeren te bereiken moet je creatief uit de hoek komen en de juiste, belangrijke boodschappen helder overbrengen. Daarom heeft O’YES haar communicatie “duidelijker, jonger en vollediger” gemaakt. Dit is concreet veranderd:

  • de website is volledig vernieuwd: je vindt er alle info over de projecten van O’YES, een beschrijving van de educatieve tools (sommige zijn trouwens te huur of te koop), stageaanbiedingen, contactgegevens, persberichten en kwaliteitsvolle bronnen rond relationele en seksuele voorlichting;
  • de look op sociale media is opgefrist: de vzw post er statistieken en infografieken, situatieschetsen, info over projecten en educatieve tools, leestips, evenementen én stelt er haar teamleden voor.

Actief op het terrein

O’YES richt zich op jongeren tussen vijftien en dertig jaar en op (toekomstige) gezondheidsprofessionals, om een gedeeld discours te ontwikkelen rond seksualiteit. Daarvoor zet de organisatie verschillende projecten op:

  • thematische opleidingen voor (toekomstige) professionals;
  • bewustmakingstrajecten in universiteiten, hogescholen, middelbare scholen, jeugdbewegingen, enz.;
  • het mediakanaal Moules Frites, met video’s, podcasts en infografieken;
  • bewustmakingscampagnes in het openbaar vervoer en op campussen;
  • preventiemateriaal: educatieve tools, brochures, affiches, enz.;
  • begeleiding van jongerenprojecten: evenementen, ontwerp van affiches of tools, enz.

→ Ontdek de projecten van O’YES (Franstalige website)

Ontstaan van de vzw

Bij de oprichting van de organisatie in 2009 was er in hogescholen en universiteiten een schrijnend tekort aan preventie en voorlichting rond relaties, liefde en seks. Of het nu ging om anticonceptie, seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) of toestemming: jongeren waren nauwelijks geïnformeerd. Bovendien waren hulpstructuren zoals centra voor gezinsplanning vaak onbekend of onderbenut. Uit die vaststelling ontstond het idee om een vereniging op te richten die zich toelegt op bewustmaking op de campussen die onder de Federatie Wallonië-Brussel vallen.

Aanvankelijk heette de organisatie SIDA’SOS en deed ze voor de voorlichting, die vooral gericht was op hiv/aids, een beroep op leeftijdsgenoten van de jongeren. Om beter aan te sluiten bij de behoeften van jongeren, werd het thematische aanbod uitgebreid en omvat het nu ook onderwerpen zoals seksueel en seksistisch geweld, LGBTQIA+-kwesties en pornografie. O’YES is sinds 2013 erkend als jeugdorganisatie, sinds 2017 als actor in gezondheidsbevordering, en kreeg datzelfde jaar het EVRAS-label van de Federatie Wallonië-Brussel toegekend. Het EVRAS-label is een kwaliteitslabel dat wordt toegekend aan organisaties en initiatieven die vormingen geven rond relationele, emotionele en seksuele opvoeding (EVRAS staat voor Éducation à la Vie Relationnelle, Affective et Sexuelle).

↓ Videopresentatie van O’YES (in het Frans) ↓