Author Archives: Samuel

Uitbreiding van het ouderschapsverlof: petitie om (aanstaande) ouders te steunen

Een burger diende onlangs de petitie “Versterking en uitbreiding van het ouderschapsverlof” in bij de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ze verzamelde al veel handtekeningen, maar er zijn meer inspanningen nodig om ervoor te zorgen dat de Kamer rekening houdt met deze voorstellen. In de petitie wordt opgeroepen om het ouderschapsverlof in België uit te breiden en te verbeteren, zodat ouders meer tijd en financiële zekerheid krijgen om zich te richten op de zorg voor hun kinderen.

Verlof voor nieuwe ouders is een onderwerp dat ons bijzonder nauw aan het hart ligt bij Born in Brussels. Verschillende artikelen van de petitie gaan over de verschillende soorten verlof na de geboorte van een kind. De petitie van deze burger is belangrijk, zelfs essentieel, en we willen al onze lezers (of dit nu rechtstreeks betrekking op hen heeft of niet) aansporen om ze zo snel mogelijk te ondertekenen. Ter herinnering: een petitie is een voorstel dat elke burger, ongeacht zijn leeftijd, nationaliteit, taal of woonplaats, kan indienen bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.  Het is een democratisch instrument waarmee het parlement ertoe kan worden aangezet rekening te houden met de bekommeringen van de burger. Een petitie kan betrekking hebben op verschillende federale bevoegdheden: de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid, de fiscaliteit, politie en justitie, internationale betrekkingen of defensie. De petitie “Versterking en uitbreiding van het ouderschapsverlof” herneemt een aantal belangrijke punten in de vorm van artikelen.

Het belang van de eerste duizend dagen

De eerste 1000 dagen van een kind zijn cruciaal voor zijn emotionele, fysieke en sociale ontwikkeling. In deze periode vormt een sterke hechting met ouders de basis voor een gezonde ontwikkeling. Dit wetsvoorstel beoogt de verlenging en verbetering van het ouderschapsverlof in België, met als doel ouders meer tijd en financiële zekerheid te geven om zich te richten op de zorg voor hun kinderen. Daarnaast streeft het voorstel naar betere ondersteuning van borstvoeding, preventieve gezondheidszorg en verlichting van de druk op kinderopvangvoorzieningen.

Verlenging en verhoging van het ouderschapsverlof

Het ouderschapsverlof wordt verlengd tot 8 maanden per ouder, met een uitkering die 80% van het laatst verdiende brutoloon bedraagt, met een minimum van €1.500 per maand voor voltijdswerknemers. Voor deeltijdswerknemers wordt de uitkering pro rata berekend. Om een gelijkwaardige verdeling van zorgtaken te stimuleren, krijgen beide ouders gelijke rechten op het verlengde verlof. Een flexibel systeem biedt ouders de mogelijkheid om onderling te bepalen wie wanneer verlof opneemt, zonder financiële nadelen voor een van beide. Door dit financieel aantrekkelijk te maken, kunnen alle gezinnen genieten van het verlof, ongeacht hun inkomensniveau. Ook wordt rekening gehouden met de noden van eenoudergezinnen door gelijke toegang te waarborgen.

Vermindering van de druk op kinderopvang

De overheid investeert in uitbreiding en verbetering van kinderopvangfaciliteiten. Door ouders langer thuis te laten blijven met hun kinderen, wordt de druk op kinderopvang verminderd. Minder jonge baby’s in de opvang verlaagt niet alleen de bezettingsgraad, maar verhoogt ook de kwaliteit van zorg en aandacht per kind.

Gezondheidsvoordelen en preventieve zorg

Langduriger verlof biedt belangrijke gezondheidsvoordelen:

  • moeders: het risico op postnatale depressie wordt verminderd en moeders krijgen meer tijd om fysiek en mentaal te herstellen, balans te vinden tussen privé en werk;
  • kinderen: sterkere hechting en borstvoeding dragen bij aan een betere fysieke en mentale gezondheid. Momenteel belanden veel moeders op een ziekteuitkering omdat zij zich na 12 weken zwangerschapsverlof niet klaar voelen om weer te werken. Door het ouderschapsverlof te verlengen, kan dit worden voorkomen, wat de druk op het sociale zekerheidssysteem verlaagt.

Financieel en sociaal rendement

Investeren in verlengd ouderschapsverlof leidt tot maatschappelijke en economische voordelen:

  • lagere ziekteverzuimkosten: minder moeders vallen uit door onvoldoende herstel na de bevalling;
  • betere werkvloerplanning: werkgevers kunnen langdurige afwezigheid beter inplannen dan onverwacht ziekteverzuim;
  • hogere productiviteit: ouders keren mentaal en fysiek sterker terug naar het werk;
  • sterkere gezinnen en gemeenschappen: Door verbeterde ouder-kindrelaties neemt de sociale cohesie toe. Deze voordelen compenseren op lange termijn de kosten van een uitgebreid verlofsysteem.

Ondersteuning van borstvoeding

Momenteel stopt een groot deel van de moeders met borstvoeding bij terugkeer naar werk, mede door de stress en beperkte voorzieningen op de werkvloer. Langere thuisblijftijd maakt het gemakkelijker om borstvoeding te geven en beperkt de noodzaak tot kolven op het werk. Daarnaast blijkt dat moeders soms borstvoedingsverlof aanvragen, ook als zij geen borstvoeding geven, omdat de standaard verlofduur onvoldoende is. Het vervangen van borstvoedingsverlof door een verlengd ouderschapsverlof met degelijke uitkering zorgt voor meer gelijkheid tussen ouders en voorkomt misbruik van bestaande regelingen.

Ondersteuning van zelfstandigen

Zelfstandigen in België hebben momenteel geen recht op ouderschapsverlof. Om hen te ondersteunen, stelt dit wetsvoorstel twee mogelijke vormen van hulp voor:

  • financiële tussenkomst: de overheid past 65% van het gemiddelde netto-inkomen van de zelfstandige, berekend op basis van de twee voorafgaande jaren, bij gedurende maximaal vier maanden. Dit biedt zelfstandigen de financiële ademruimte om tijdelijk hun activiteiten te onderbreken en zich te richten op herstel, hechting en zorg voor hun gezin;
  • extra hulp in de zaak: voor zelfstandigen die hun werk gedeeltelijk willen voortzetten, kan de overheid bijdragen aan de inzet van een extra kracht in hun zaak tegen een lager tarief. De overheid subsidieert een deel van de loonkosten van een werknemer of een tijdelijke vervanging, waardoor de zelfstandige de nodige zorg kan combineren met een gereduceerde werkbelasting. Deze flexibele maatregel biedt zelfstandigen de mogelijkheid om een oplossing te kiezen die past bij hun situatie, terwijl het risico op burn-out en financiële moeilijkheden wordt verminderd en de continuïteit van hun onderneming gewaarborgd blijft.

Ondersteunende cijfers

  • Zweden biedt 16 maanden ouderschapsverlof met 80% loon doorbetaald en kan verdeeld worden over beide ouders; dit model kan als inspiratie dienen.
  • Borstvoedingscijfer stijgt gemiddeld met 50% bij minimaal 6 maanden thuisblijftijd.
  • Verlenging van ouderschapsverlof tot 12 maanden vermindert ziekteverzuim van moeders met 30%. – Kinderopvangkosten dalen met 20% in landen waar ouders langer thuis blijven.

Conclusie

Dit wetsvoorstel beoogt een gezonde balans tussen werk en gezin, met verlenging en verhoging van het ouderschapsverlof als centrale maatregel. Dit draagt bij aan het welzijn van ouders en kinderen, versterkt gezinnen en creëert een gezondere en meer inclusieve samenleving. Door te investeren in preventie, hechting en gezondheid, wordt op lange termijn bespaard op sociale en gezondheidszorgkosten.

→ Teken de petitie

 

Gedeeld door Samuel Walheer

Autodelen: betere bereikbaarheid voor Brusselse gezinnen

De Ligue des familles deelt haar recente studie in samenwerking met autodelen.net (Vlaanderen) over het gebruik van deelauto’s door Brusselse gezinnen. Dankzij de steun van Leefmilieu Brussel en Brussel Mobiliteit konden negentien gezinnen met verschillende profielen gedurende twee maanden drie autodeeldiensten uittesten: Cambio, Poppy en Miles. Het doel daarvan was om in kaart te brengen wat de obstakels zijn voor gezinnen met kinderen op vlak van van duurzame mobiliteit, welke voordelen die voor hen kan hebben en de nodige aanbevelingen te bezorgen aan overheidsdiensten en aanbieders van deelauto’s.

“Het is niet goedkoop, maar je moet de vergelijking maken met de werkelijke kosten van een auto, die over het algemeen driehonderd tot vierhonderd euro per maand bedragen. Het concept om een toestel te delen dat we niet dagelijks gebruiken, is briljant en omvat belangrijke waarden.” Getuigenis uit de studie van de Ligue des Familles.

Opzet van de studie

Er werden negentien gezinnen geselecteerd om deel te nemen aan dit mobiliteitsexperiment. Tien van die gezinnen zijn ‘traditionele’ gezinnen (samenwonende ouders met hun eigen kinderen). De overige gezinnen zijn eenoudergezinnen of nieuw samengestelde gezinnen (met een tot en met zeven kinderen, tussen de een en zestien jaar oud). In drie van de gezinnen heeft iemand een beperking. Het experiment ging op 1 oktober 2024 van start via de app Olympus Mobility, die deelauto’s van Cambio, Poppy en Miles aanbiedt. Na twee maanden gebruik – waarbij de gezinnen elke twee weken om feedback werd gevraagd over hun verplaatsingen – polste de Ligue des Familles per telefoon hoe het experiment was gegaan.

“Het was leuk om voor bepaalde trajecten (boodschappen, verplaatsingen bij koud weer) geen gebruik te moeten maken van het openbaar vervoer. Het is veel praktischer en comfortabeler met de auto: er is geen geluids- of geurhinder; het is aangenamer. Bovendien hoef je met dit systeem zelf geen auto te kopen.” Getuigenis uit de studie van de Ligue des Familles.

Belemmeringen

Volgens het onderzoek van de Ligue des Familles was de feedback van de gezinnen overtuigend, ondanks bepaalde praktische moeilijkheden. De gezinnen hadden hulp nodig om de digitale diensten te gebruiken (aanvraag, reservatie, controle van de staat van de auto). Een tweede – logistiek – probleem voor gezinnen met jonge kinderen was een kinderzitje. Een derde probleem betrof de beschikbaarheid van zogenaamde gezinswagens, die beter geschikt zijn voor grotere gezinnen. Tot slot moeten overheidsdiensten en aanbieders van deelauto’s meer rekening houden met de specifieke behoeften van gezinnen en hun aanbod daarop afstemmen.

“De eerste stappen moeten beter worden uitgelegd: snel de autodeelplaats en de sleutel vinden, de auto en het slot ontgrendelen, de wagen controleren, enz. Dat allemaal moeten opzoeken op het internet is best ingewikkeld.” Getuigenis uit de studie van de Ligue des Familles.

Aanbevelingen

De Ligue des Familles kon zo enkele conclusies trekken. Een aantal aandachtspunten kwamen naar voren: er moeten kinderzitjes worden geïnstalleerd; de reiskosten moeten nauwkeuriger worden geraamd; de tarieven en waarborgen moeten worden aangepast; er moet een controlesysteem komen voor de netheid; schade melden moet makkelijker worden; er moet individuele begeleiding zijn voor gezinnen die moeite hebben met digitale technologie. Het is ook nodig gezinnen begeleiding aan te bieden voordat ze beginnen met autodelen, zodat ze niet voor verrassingen komen te staan bij het eerste gebruik.

“Als deze maatregelen worden toegepast, kan autodelen aantrekkelijker en praktischer worden voor gezinnen. Dat kan ertoe bijdragen dat er minder privéwagens worden gebruikt en onze mobiliteit duurzamer wordt”, besluit de Ligue des Familles.

→ Lees de volledige studie (in het Frans)

Samuel Walheer

Overgewicht bij kinderen voorkomen en voedingseducatie: betrek ook de (toekomstige) ouders

Op 4 maart 2025 was het Wereld Obesitas Dag. Aan obesitas bij kinderen zijn allerlei stereotypen verbonden en soms is het zelfs taboe. Sommigen leggen de verantwoordelijkheid volledig bij de ouders, volgens anderen ligt het aan genetische of omgevingsfactoren en bepaalde mensen zien het zelfs als een maatschappelijke afwijking. In België treft die stigmatiserende en chronische ziekte ongeveer 6% van de kinderen tussen 2 en 17 jaar. Er zijn echter een aantal dingen die (toekomstige) ouders kunnen helpen omgaan met de kwetsbaarheid van hun kind(eren) voor overgewicht en obesitas. Ook voor hen zijn de uitdagingen niet min.

Obesitas bij kinderen is een volksgezondheidsprobleem dat Born in Brussels graag onder de aandacht wil brengen. Nu we steeds meer zitten, toegang hebben tot industrieel en bewerkt voedsel, beeldschermen alomtegenwoordig zijn en we overstelpt worden met reclame voor ongezonde producten, staan gezondheidsprofessionals en onze hele samenleving voor grote uitdagingen. Bovendien belichtte Born in Brussels eerder ook al andere onderwerpen die nauw verbonden zijn met overgewicht en obesitas. Die geven een beter inzicht in de invloed van omgevingsfactoren op de gezondheid van jonge kinderen: Santé publique : reportage sur l’impact des écrans chez les tout-petits !(artikel in het Frans), Carte blanche: voor een gezondere stad voor iedereen, en vooral voor de kinderen en De FOD Volksgezondheid lanceert een sensibiliseringscampagne over hormoonverstoorders.

“Het ontbrak de medische wereld lang aan middelen om obesitas te behandelen. Er werd gezegd dat de patiënt zelf actie moest ondernemen: minder eten, meer bewegen. Eigenlijk werd de patiënt aan zijn lot overgelaten. Er werd op den duur zelfs gezegd dat mensen gewoon lui zijn, terwijl we weten dat dit niet waar is”, verduidelijkt prof. dr. Bart Van der Schueren, endocrinoloog aan het UZ Leuven en voorzitter van de Belgische Vereniging voor de Studie van Obesitas (BASO).

Destigmatiseren

De ziekte wordt over het algemeen geassocieerd met een gebrek aan evenwicht tussen de opname en het verbruik van energie, wat volgens gezondheidsprofessionals een nogal arrogante opvatting is. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) beschouwt obesitas bij kinderen sinds 1997 als een chronische ziekte. In tegenstelling tot sommige andere aandoeningen is obesitas duidelijk zichtbaar. Hoewel genetische factoren tot de belangrijkste oorzaken behoren, kan de ziekte ook door de omgeving worden getriggerd. Kinderen die te dik zijn, worden vaak gestigmatiseerd door hun omgeving en, bij uitbreiding, de samenleving. Nicolas Guggenbühl, professor voeding en dieetkunde aan de Brusselse Haute École Léonard de Vinci: Die beschuldigende houding tegenover mensen met obesitas – het is je eigen schuld als je te dik bent – is problematisch. Die is nog steeds wijdverbreid, hoewel ze heel schadelijk en zeer contraproductief is voor de behandeling van obesitas.”

Voorkomen is beter dan genezen

Bepaalde omgevingsfactoren bevorderen gewichtstoename op jonge leeftijd, wat kan leiden tot overgewicht en zelfs obesitas bij kinderen. Als kinderen niet gestimuleerd en begeleid worden door hun omgeving, dreigen ze te sedentair te worden en een slechte levensstijl aan te nemen (weinig lichaamsbeweging in combinatie met een onevenwichtig dieet). Om deze schadelijke effecten voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen tegen te gaan, is voeding de belangrijkste factor. “Door de groeicurve van je kind te observeren, kan je op tijd actie ondernemen. Je moet preventief te werk gaan en erop letten dat je kind voldoende eet en zichzelf geen beperkingen oplegt, maar ook niet te veel eet. Kinderen die snel eten, niet naar hun hongergevoel luisteren, meteen nog een portie nemen of twintig minuten na de maaltijd al een snack uit de kast nemen terwijl ze die energie niet nodig hebben, slaan nutteloze reserves op.” Dat verklaart Mélissa Moretti, diëtist bij Clinique du Poids Junior van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, in een interview van de RTBF-nieuwsdienst.

Een gezonde levensstijl aannemen

Hoewel lichaamsbeweging niet altijd leidt tot gewichtsverlies, is ook dat een manier om overgewicht en obesitas te voorkomen. Bewegen vermindert het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en kanker en helpt tegen stress en depressie. Ouders die zelf actief of zelfs sportief zijn, geven het goede voorbeeld aan hun kinderen, wat uiteraard positief is. Naargelang de capaciteiten en wensen van elk kind kan die aanmoediging om te sporten hen op weg helpen naar een gezonde levensstijl. In combinatie met evenwichtige voeding kan dat het risico op overgewicht verminderen. Sciensano, de nationale onderzoeksinstelling voor volksgezondheid in België, geeft een paar voorbeelden van goede gewoonten voor ouders en kinderen: wandelen, rennen, zwemmen, fietsen, zelf koken, samen ontbijten en niet voor de televisie, kiezen voor gezonde tussendoortjes (fruit, zuivelproducten), geen maaltijden overslaan, rustig en op vaste tijden eten, zorgen voor gevarieerde en aangepaste maaltijden en zoete en zoute snacks vermijden.

Wie kan ik om hulp vragen?

Hoe voorzichtig (toekomstige) ouders ook zijn, het is niet altijd gemakkelijk om een ziekte te herkennen bij kinderen. Verschillende eerstelijnshulpverleners kunnen ingrijpen bij dieetproblemen en een afwijking op de groeicurve waarnemen: huisartsen, schoolartsen, kinderartsen, Kind en Gezin of het Franstalige ONE. Zo biedt het ONE vijftien onderzoeken tussen 0 en 3 jaar aan en drie onderzoeken tot 6 jaar. Een gezondheids- en welzijnsteam volgt gratis de ontwikkeling op van het kind op een aantal gebieden (zicht, gehoor, vaccinaties en voeding).

Meer informatie op de Franstalige website van het ONE en Kind en Gezin

“Obesitas is een chronische en complexe aandoening met een grote impact op de levenskwaliteit. Het is een interactie van lichamelijke, sociale en psychologische factoren“, volgens het RIZIV.

Individuele begeleiding

Als een gezondheidsprofessional overgewicht of obesitas bij een kind heeft vastgesteld, is het ook mogelijk om een beroep te doen op het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV). Sinds december 2023 biedt het RIZIV begeleiding en zorg op maat van de situatie van het kind: terugbetaling van diëtetiek, een zorgtraject voor obesitas bij kinderen en zelfs gespecialiseerde zorg voor morbide of complexe obesitas.

→ Meer informatie

Ouders mogen zichzelf niet vergeten

Ouder worden betekent ook geconfronteerd worden met veel moeilijkheden. De gezondheid van de kinderen komt vaak op de eerste plaats en sommige ouders dreigen zichzelf te vergeten. Prof. dr. Bart Van der Schueren:“Voor een alleenstaande ouder met drie kinderen en een job is het moeilijk om de tijd te vinden om te sporten, te koken en je lichaam goed te verzorgen. Dankzij wetenschappelijk onderzoek weten we nu ook dat er een heel autonoom hormonaal circuit is dat ons gewicht regelt. Verrassend genoeg houden we ons gewicht goed vast en vallen we alleen af als er een probleem is (zoals een beginnende kanker). We hebben dus veel minder controle over ons gewicht dan we eerder dachten. Die nieuwe wetenschappelijke inzichten dwingen ons om mensen met obesitas te destigmatiseren.” Het begint erbij dat ouders beseffen hoe belangrijk voedingseducatie is voor hun kinderen en dat ze die inzichten kunnen toepassen.

Tekst en opmaak: Samuel Walheer

Bevallingen: mama’s over de toegankelijkheid van zorg

Om een beter inzicht te krijgen in de ervaringen van moeders die zijn bevallen, voerde de Christelijke Mutualiteit hier een onderzoek naar. De kwalitatieve en kwantitatieve resultaten daarvan werden onlangs gedeeld. Zo deelden bijna 3.000 leden van de CM die tussen 2022 en 2023 bevallen waren van een kind hun problemen met de toegang tot zorg. Die hadden voornamelijk te maken met het gebrek aan informatie over de beschikbare zorg, het gebrek aan tijd en de te hoge kosten van de zorg en van het ziekenhuisverblijf.

Uit een eerder onderzoek van de Christelijke Mutualiteit bleek dat moeders met recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVV) minder gebruikmaakten van zorg voor en na de bevalling. De resultaten van deze nieuwe studie bevestigen die eerdere bevindingen. Elise Derroitte, ondervoorzitter van de Christelijke Mutualiteit, licht toe: “Er zijn nog te veel factoren die de toegang tot zorg belemmeren, vooral voor kwetsbare vrouwen. Ons gezondheidszorgsysteem zou er echter voor moeten zorgen dat iedereen toegang heeft tot de zorg die hij of zij nodig heeft.”

Gebrek aan informatie en tijd

Het onderzoek toont dat er een duidelijke kloof is in beschikbare zorg voor mama’s met RVV en zonder RVV. Mama’s zonder RVV verklaarden namelijk dat ze niet over de juiste informatie beschikten of die niet konden vinden. 88% van de moeders zonder RVV had contact opgenomen met een verloskundige voor en na de bevalling, terwijl slechts 76% van de moeders met RVV dat deden. Een ander obstakel dat uit de studie naar voren kwam, is het gebrek aan tijd bij nieuwe mama’s: “Uit de kwalitatieve gegevens blijkt dat veel moeders naast hun zwangerschap het hoofd moeten bieden aan tal van alledaagse problemen: andere kinderen, het huishouden, enz. Kortom, ze hebben te weinig tijd om aan zichzelf te denken. Dit legt extra druk op hun schouders en dat is onaanvaardbaar”, zegt Elise Derroitte.

Te hoge kosten

Uit de resultaten van de studie blijkt dat slechts zes op de tien vrouwen, ongeacht hun RVV-statuut, pre- en postnatale zorg betaalbaar vinden. Ongeveer 85% van de ondervraagde moeders vond dat alleen verloskundigen en huisartsen betaalbaar zijn. Remgeld helpt om de zorgfacturen voor aanstaande moeders te drukken, maar wordt soms moeilijk te betalen als de kosten zich opstapelen. Elise Derroitte voegt hieraan toe: “We zien een zeer alarmerende situatie als we kijken naar de prijzen van de verstrekkingen. Die zijn immers te hoog omdat te weinig zorgverleners geconventioneerd zijn. Als er niets gebeurt, stevenen we af op een situatie waarin bevallingen onbetaalbaar worden voor bepaalde bevolkingscategorieën. Dat is duidelijk niet wat we willen bij de CM. Bovendien moet alle zorg betaalbaar zijn, of die nu pre- of postnataal wordt verleend. De CM blijft ervan overtuigd dat de conventionering van zorgverleners de beste oplossing is voor een eerlijke toegang tot zorg voor alle patiënten.”

Meer comfort

Door een gebrek aan middelen hebben mama’s met een RVV-statuut minder vaak een hospitalisatieverzekering, waardoor ze in een tweepersoonskamer verblijven. Wat een rustig en ontspannend verblijf zou moeten zijn, wordt ervaren als oncomfortabel en duur. “Mama’s met een RVV-statuut voelen zich vaker op hun ongemak in het ziekenhuis. Dit komt omdat ze verblijven in kamers met meerdere bedden en ze een gemeenschappelijke ruimte moeten delen met andere moeders, baby’s en bezoekers. Er lopen ook steeds verpleegkundigen, kinesisten en artsen de kamer binnen, wat hun rust verstoort. Velen onder hen gaven ook aan dat hun emotionele problemen niet begrepen werden. Aan al deze punten moet worden gewerkt”, voegt Elise Derroitte toe. Uit de studie komen de volgende oplossingen naar voren: beter informeren over pre- en postnatale zorg, de stappen na de geboorte van de baby vergemakkelijken, het geboorteverlof verlengen of op zijn minst beter spreiden, de werktijden herorganiseren en zorgen voor betaalbare kinesitherapie.

Belangrijkste punten van het onderzoek

Samengevat toont het onderzoek aan dat:

  • amper zes op de tien vrouwen perinatale zorg betaalbaar vinden;
  • aanstaande moeders vaak niet weten dat hun huisarts en verloskundige hun zwangerschap ook kunnen opvolgen;
  • de bedragen die mama’s moeten betalen voor pre- en postnatale zorg nog steeds te hoog zijn (ongeveer 350 euro en tot 2.000 euro of meer bij een keizersnede in een eenpersoonskamer);
  • moeders met een RVV-statuut het ziekenhuis vroeger verlaten na een bevalling, onder meer door het gebrek aan rust in een meerpersoonskamer;
  • de CM wil dat elke moeder een eenpersoonskamer kan krijgen als ze dat wil, zonder extra kosten.

“Elke vrouw moet kunnen kiezen voor een eenpersoonskamer als ze dat wenst, zonder bijkomende kosten, zodat ze deze nieuwe levensfase in de best mogelijke omstandigheden, rustig en ondersteund, kan beginnen”, besluit Elise Derroitte.

Samuel Walheer

 

 

Eiceldonatie: waarom is het aanbod zo laag? Brussels IVF zocht het antwoord

Onderzoekers van Brussels IVF, het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel, voerden onlangs een studie uit naar eiceldonatie. Daarvoor stuurden ze een anonieme, digitale enquête naar jonge vrouwen van 21 tot 30 jaar die in België wonen. Uit de resultaten blijkt dat een op de vijf vrouwen bereid is om eicellen te doneren. Het onderzoek wijst op een aantal andere factoren, zoals de organisatie van voorlichtingsprogramma’s om de bewustwording en transparantie te vergroten en duidelijke wetgeving om de anonimiteit van donoren, wensouders en kinderen te beschermen.

Over het algemeen stijgt de vraag naar eicellen van donoren omwille van de menopauze, een genetisch probleem of een hogere leeftijd. Het aanbod volgt die trend echter niet en blijft laag. Hoe komt dat? Ligt het aan de meer invasieve procedure (in vergelijking met spermadonatie), een gebrek aan kennis, of door mogelijke gevolgen voor de geestelijke gezondheid? De resultaten van het onderzoek, die gepubliceerd werden in het Journal of Assisted Reproduction and Genetics, geven een vrij duidelijk antwoord op alle mogelijke vragen van toekomstige donoren. Het onderzoek was verbonden aan de masterproef van Britt Schoonjans. Ze studeerde aan de Universiteit Antwerpen om een master in de verpleeg- en vroedkunde te behalen in het kader van haar functie als hoofdvroedvrouw in het UZ Brussel (Brussels IVF).

Waarom is het aanbod zo laag?

Zoals vermeld blijft het aanbod laag, terwijl de vraag naar eicellen bij wensouders toeneemt. Volgens de studie gaf 19% van de vrouwen aan eicellen te willen doneren. 39% twijfelde omwille van de anonimiteit van de donatie. 52% van de respondenten was bezorgd over het ontbreken van garanties rond anonimiteit op lange termijn. Als het gaat om een donatie aan bekende wensouders, zijn de antwoorden anders: 41,2% zei ja, 26% zei nee en 33% wist het niet zeker. Anonimiteit speelt dus waarschijnlijk een belangrijke rol bij de beslissing om al dan niet eicellen te doneren. Daarnaast toonden de resultaten aan dat veel deelnemers positief stonden tegenover het delen van hun identiteit met de wensouders, op voorwaarde dat ze het contact met de kinderen of de ouders konden beperken of weigeren. 13% van de deelnemers zou ingaan op een contactverzoek van de wensouders en slechts 9% op een contactverzoek van het kind zelf.

Solidariteit is het sleutelwoord

De belangrijkste motivatie voor eiceldonatie bleek solidariteit. 86,6% van de deelnemers wou gewoon anderen helpen of voelde empathie voor koppels met een kinderwens in hun netwerk. Er waren nog twee andere factoren die de bevraagden belangrijk vonden: ondersteuning en begeleiding. Eicellen doneren is niet iets dat je zomaar doet. Het is een persoonlijke, weloverwogen keuze. De deelnemers van de enquête vonden het belangrijk om ondersteuning te krijgen voor, tijdens en na het proces. Bijna 69% zei psychologische ondersteuning nodig te hebben bij een donatie. Eventuele voordelen zoals een onkostenvergoeding of gratis medische opvolging speelden amper een rol.

“Met deze bevindingen willen we niet alleen de kennis over eiceldonatie vergroten, maar ook de psychologische aspecten van donorschap onder de aandacht brengen. De resultaten van de studie laten zien hoe belangrijk het is om wereldwijd voorlichtingsprogramma’s op te zetten die meer bewustzijn en openheid creëren over eiceldonatie”, verduidelijkt Britt Schoonjans, hoofdvroedvrouw en onderzoeker.

Informatie over het onderzoek

Het kwantitatieve onderzoek vond plaats van februari tot april 2023. 390 vrouwen zijn aan de vragenlijst begonnen en 352 van hen hebben alle vragen beantwoord. Over de deelnemers van het onderzoek weten we het volgende:

  • de gemiddelde leeftijd was 25,2 jaar;
  • 77,9% was blank;
  • 88,7% was heteroseksueel;
  • twee derde had een partner: 7,2% was getrouwd, 36,2% woonde samen en 24,9% woonde niet samen;
  • een derde was alleenstaand;
  • het opleidingsniveau was hoog: 45,9% had een bachelordiploma en 38,7% een universitair diploma.

→ Lees het onderzoek

Samuel Walheer