Author Archives: Samuel

Perinatale rouw : hoe ga je verder na de dood van je baby ? Een mama getuigt

Voor (toekomstige) ouders is het plotse overlijden van hun baby een onbeschrijflijke schok. Een trauma waarvan je moet herstellen en waar je als koppel mee moet leren leven. Maar hoe? Volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie is er sprake van perinataal verlies wanneer een baby overlijdt tussen de 22e week van de zwangerschap en de zevende dag na de geboorte. In het tv-programma “Ça commence aujourd’hui” vertelt Samantha hoe complex het is om met het verlies van je baby om te gaan en hoe moeilijk het is om de fase van het overlijden te boven te komen.

Als je te weten komt dat je mama of papa gaat worden, razen er een heleboel emoties door je heen. Maar niets kan je echt voorbereiden op de ervaring om leven te schenken. En nog minder op een confrontatie met de dood. Bij prenataal verlies kan het om verschillende situaties gaan. Prenataal overlijden is meestal accidenteel. Het kan een miskraam zijn of de foetus kan overlijden in de baarmoeder. Samantha verloor haar baby aan het einde van haar zwangerschap, in de 38e week.

Ontmoeting tussen leven en dood

Samantha, die haar verhaal vertelt in het programma “Ça commence aujourd’hui” op France 2, woont sinds 2011 samen met Maxime.  Ze maken moeilijke tijden door, maar hun liefde overwint alles. In 2017 vraagt Samantha Maxime ten huwelijk en een paar jaar later is ze zwanger van hun eerste kindje. Ze geniet met volle teugen van haar eerste zwangerschap en wacht ongeduldig op de komst van hun zoontje. “Het was de perfecte zwangerschap. Ik had zelfs het geluk dat ik elke maand een echo kreeg. Voor de uitgerekende datum had ik een laatste consultatie. De vroedvrouw zei dat ik veel vruchtwater had, maar dat voor de rest alles in orde was. Ze zag verder niets vreemds en ik ging rustig naar huis. De volgende ochtend gebeurde er iets vreemds, ik voelde dat mijn baby helemaal niet meer bewoog. Ik maakte me op dat moment geen zorgen, ik dacht, ik ben 38 weken zwanger, het is bijna tijd, misschien kan hij niet meer bewegen, misschien heeft hij niet veel plaats meer.”

Slecht nieuws van de arts

Het is aanbevolen dat toekomstige mama’s tijdens hun zwangerschap opgevolgd worden door een gynaecoloog die ontwikkeling van de baby in de baarmoeder volgt. Door regelmatige controles met echografieën kunnen eventuele afwijkingen in verband met de foetus vastgesteld worden. Als de arts een probleem vaststelt, zoals een misvorming, een hoog risico op miskraam of overlijden van de foetus, moet hij of zij dat aan de toekomstige ouders vertellen. En dat veroorzaakt een schok bij de ouders. “Toen ik in het ziekenhuis aankwam, zei de gynaecoloog: ‘Wel, waar heeft hij zich verstopt?’ Ik antwoordde dat hij zich niet kon verstoppen, omdat ik 38 weken zwanger was. En zonder enige uitleg zei ze ‘het spijt me’. Toen gingen de artsen Max halen. Hij wist toen nog niets. Ik moest het hem vertellen. Ik zei hem: ‘Het is voorbij’. En toen ik dat zei, besefte ik het nog niet. Ik kon niet vatten wat er aan de hand was. Vanaf dat moment leek het alsof mijn hersenen uitgeschakeld waren. Ik liet alles gewoon over me heen komen,” vertelt Samantha tijdens de uitzending.

 

Hoe ga je om met dit verlies ?

De mededeling van de arts maakt uiteraard een heleboel emoties los bij de ouders, zoals woede, schaamte, verdriet of schuldgevoel. Het verlies verandert alles en ze moeten een manier vinden om ermee om te gaan. De mama en de papa ervaren deze schok op meerdere vlakken. Want een deel van jezelf verliezen, soms zelfs zonder het kleine wezentje te kunnen ontmoeten, of bevallen van een dode baby, is een traumatische ervaring.

De rouwverwerking bij de vrouw gebeurt vooral psychologisch en lichamelijk, met het fysieke herstelproces. Haar lichaam draagt sporen van het verlies van de baby. Voor de man zal het belangrijk zijn om sterk te lijken en zijn partner te steunen tijdens dit prenatale rouwproces.

Prenataal verlies kan een koppel heel erg onder druk zetten. Bij sommige ouders leidt dat tot een breuk, terwijl anderen net dichter bij elkaar komen door deze pijnlijke ervaring. Dat was het geval bij Samantha en Maxime. Ze zijn hun verlies samen te boven gekomen en geloven dat er nu een ster is die over hen waakt. Samantha vertelt: “De twee weken daarna waren we net robots, we lieten alles over ons heen komen. Maar een paar maanden later ontdekte ik dat ik opnieuw zwanger was. Dit keer verloopt alles perfect.”

Ondersteuning is belangrijk

Na de schok van het verlies is het koppel kwetsbaar en soms geïsoleerd. Op zo’n moment is het belangrijk om goed omringd te worden door familie of vrienden.

Als het isolement te zwaar begint te wegen, kunnen ouders geholpen worden door discussiegroepen op sociale netwerken. Daar kunnen ze praten met andere ouders die hetzelfde trauma hebben meegemaakt.

In Brussel zijn er zelfhulpgroepen voor ouders met een verlieservaring. Verenigingen verwijzen naar hen door. De groepen worden beheerd door professionals of vrijwilligers die soms zelf ook een verlies hebben geleden. Rouwende ouders die hun ervaring willen delen, kunnen steun putten uit die forums. Hier zijn een aantal links naar verenigingen en initiatieven waar je terecht kan:

 

Texte : Samuel Walheer

Bronchiolitis bij de allerkleinsten: de terugkeer van de niet te onderschatten seizoensepidemie

Elke herfst steekt bronchiolitis (een ontsteking van de bronchioli) de kop op, vooral bij ouderen en kinderen jonger dan twee jaar. Hoewel bronchiolitis over het algemeen goedaardig is, kan een ontsteking verergeren als die niet behandeld wordt. In dat geval kan bronchiolitis zelfs leiden tot een ziekenhuisopname. Zorgprofessionals roepen daarom op tot waakzaamheid.

“Momenteel vangt ons ziekenhuis een hoog aantal bronchiolitisgevallen op en andere ziekenhuizen verwijzen nog meer getroffen patiënten naar ons door. Het is nog maar oktober!”, vertelt een kinesist van het ziekenhuis van Etterbeek-Elsene. Volgens Sciensano  (het onderzoekscentrum en nationaal instituut voor volksgezondheid in België) is het erg besmettelijke RSV-virus, dat de luchtwegen aantast, de belangrijkste oorzaak van bronchiolitis bij kinderen. Zo erg zelfs dat 25% tot 40% van de besmette kinderen min of meer ernstige symptomen van bronchiolitis heeft tijdens de eerste RSV-infectie. We hebben het hier over een epidemie die niet te onderschatten is.

“We zitten er middenin.”

“Het bronchiolitisseizoen loopt doorgaans van eind september/begin oktober tot januari/februari. Vanaf dat moment neemt de griep het over. We zitten er middenin en steeds meer kinderen vertonen symptomen van een RSV-infectie. Het virus wordt overgedragen van het ene kind op het andere, in sociale omgevingen of op de kleuterschool. Bij oudere kinderen staat de aandoening bekend als bronchitis en de symptomen ervan kunnen vrij ernstig zijn. Maar een ontsteking van de bronchioli is het ernstigst bij de allerkleinsten onder negen maanden”, legt dr. Frère uit aan de krant La Capitale.

Symptomen en behandelingen

Je baby voelt zich niet goed en vertoont symptomen van een beginnende bronchiolitis, zoals een verstopte en/of loopneus, een droge hoest, koorts en een piepende ademhaling. Bij de eerste tekenen van zwakte raadpleeg je best de kinderarts om je kind te beschermen en te voorkomen dat het in het ziekenhuis moet worden opgenomen. Met de juiste behandeling geneest een infectie van de bovenste luchtwegen, de belangrijkste oorzaak van bronchiolitis, spontaan tussen twee en acht dagen na het begin van de symptomen.

Je kunt een aantal dingen doen om je kindje (tussen 28 dagen en 23 maanden) te helpen:

  • Maak de neus van je kindje regelmatig schoon met een zoutoplossing.
  • Geef veel te drinken om uitdroging te voorkomen.
  • Splits de maaltijden op.
  • Verlucht regelmatig de ruimtes.
  • Vermijd blootstelling aan tabaksrook.
  • Gebruik eventueel een luchtbevochtiger om je kindje gemakkelijker te helpen ademen.
  • Was je handen goed.

Als die basishandelingen niet voldoende zijn om de symptomen te verlichten en de toestand van je kind niet verbetert, kan de arts het gebruik van een aerosol of ademhalingskinesitherapie aanraden. Dat kan helpen om de secreties die zich ophopen in de bronchiën los te maken.

Het RSV-virus, een gevaar voor de allerkleinsten?

Tijdens de eerste twee levensjaren ontwikkelen kindjes hun immuniteit vooral dankzij moedermelk. Ze blijven echter kwetsbaar en gevoelig voor allerlei virussen. Bovendien vormen opvanglocaties, die hun voordelen zeker hebben bewezen, onvermijdelijk een risico op besmetting. Ouders moeten de eerste signalen van bronchiolitis bij hun baby herkennen en serieus nemen. In het geval van een ernstige RSV-infectie bij baby’s is een ziekenhuisopname noodzakelijk om hen te hydrateren (intraveneuze infusie) en hen te helpen ademen. Volgens Sciensano  moet tussen 1% en 3% van de kinderen met een RSV-infectie opgenomen worden in het ziekenhuis met ernstige ademhalingssymptomen.

 

Geneesmiddelen binnenkort op de markt

Om baby’s beter te beschermen en vooral ernstige gevallen te voorkomen, zijn er onlangs twee geneesmiddelen op de Europese markt gebracht: Beyfortus en Abrysvo. Die middelen zijn echter nog niet te koop in België. Hierover vertelde Yves Van Laethem, infectioloog en voorzitter van de Hoge Gezondheidsraad, aan de krant La Capitale: “Het verslag van de HGR zou eind dit jaar of begin 2024 gepubliceerd moeten worden. We zullen misschien prioriteit geven aan bepaalde groepen, zoals premature baby’s of baby’s met een laag gewicht omdat die meer risico lopen. We zullen moeten kijken naar de beschikbaarheden, rekening houdend met het feit dat er in België ongeveer 110.000 kinderen per jaar geboren worden.”

 

LEES OOK :

Bronchiolite : enfin un vaccin pour les nourrissons ! (Frans) (bornin.brussels)

Vaccinatie van 0 tot 2,5 jaar – Born in Brussels

Kinderen van 0 tot 2,5 jaar: gezondheid, welzijn, opvang & scholen in Brussel (bornin.brussels)

Nieuw “Kids Friendly”-label voor een inclusiever onthaal van kinderen en hun ouder(s)

Het “Kids Friendly”-label is een officiële en gratis erkenning die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest begin oktober 2023 in het leven heeft geroepen. Voorzieningen uit de non-profitsector die een gastvrije omgeving bieden die aangepast is aan gezinnen (en in het bijzonder eenoudergezinnen) komen in aanmerking voor dit label. Daarmee kunnen ze hun diensten in de verf zetten en een specifieke doelgroep helpen in hun dagelijkse leven.

Het “Kids Friendly”-label is een initiatief van equal.brussel (zie Wie zijn we? equal.brussels), de administratie die het beleid van de Staatssecretaris voor gelijke kansen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitvoert. Voorzieningen uit de non-profitsector in het Brussels Gewest kunnen zich tot en met 22 december 2023 kandidaat stellen. Het label zal in februari 2024 worden uitgereikt aan de publiek toegankelijke plaatsen die hun structuren hebben aangepast en toegankelijker hebben gemaakt.

De kenmerken van het “Kids Friendly”-label

Om het label te verkrijgen en bij te dragen aan een gezinsinclusief beleid, zullen voorzieningen uit de non-profitsector – zoals OCMW’s, lokale overheidsdiensten of loketten van de gewestelijke administraties – op verschillende niveaus aanpassingen moeten doorvoeren:

  • humaan niveau: een kindvriendelijke houding aannemen ten opzichte van kinderen en hun begeleider(s), opleidingen volgen om het bewustzijn over alleenstaand ouderschap en diversiteit te vergroten, enz.;
  • fysiek niveau: toegankelijkheid voor kinderwagens waarborgen, speelpleinen aanleggen, voorzien in aangepaste toiletten en een borstvoedingslokaal;
  • organisatorisch niveau: prioritaire wachtrijen invoeren, zorgen voor aangepaste openingstijden en afspraken, enz.

Deze voorbeelden van aanpassingen maken deel uit van de criteria voor het “Kids Friendly”-label (Criteria – Kids Friendly). Enkel het wettelijk criterium, waarbij de voorziening niet veroordeeld mag zijn, is verplicht. Voor de andere criteria worden er apart percentages toegekend die op het einde worden samengeteld. Het minimumpercentage om het label te behalen, bedraagt 50%.

Extra hulp voor eenoudergezinnen

Een kind op de wereld zetten is zeker een van de mooiste ervaringen in een mensenleven. Het is dan ook geen gemakkelijke zaak om het alleen te doen, al dan niet vrijwillig. In Brussel is één op drie gezinnen een eenoudergezin – ofwel 65.000 gezinnen – waarbij alleenstaande vrouwen in de meerderheid zijn (86%).

Alle verantwoordelijkheid voor het huishouden valt op de schouders van deze alleenstaande moeders die, ondanks hun goede wil, gediscrimineerd worden bij de toegang tot werk, huisvesting, vrijetijdsbesteding en gezondheidszorg. Aangezien deze gezinshoofden een ingewikkeld leven leiden, kan het “Kids Friendly”-label helpen om openbare plaatsen uit de non-profitsector warm te maken om hun verantwoordelijkheid te nemen en hun dienstverlening inclusiever te maken door ze toegankelijker te maken voor eenoudergezinnen en hun kinderen.

Vraag begeleiding aan of download het kandidatuurformulier → Stel je kandidaat! – Kids Friendly

 

“Praat over je geestelijke gezondheidsproblemen”, moedigt de GGC aan !

Een groot deel van de Brusselaars wordt geconfronteerd met geestelijke gezondheidsproblemen. 12,9% van hen vertoont angstsymptomen en 12,6% tekenen van depressie. Nochtans krijgt een aanzienlijk deel van de mensen die behoefte hebben aan geestelijke gezondheidszorg niet de nodige zorg. De GGC zet een campagne op om het stigma dat kleeft aan geestelijke gezondheidsproblemen te verminderen. Daarmee moedigt ze de betrokkenen aan om erover te spreken en hulp te zoeken, zodat ze beter met die problemen kunnen omgaan.

{Persbericht van de GGC}

Tijdens de gezondheidscrisis van 2020 was er veel aandacht voor geestelijke gezondheidsproblemen, maar die problemen maken nog steeds deel uit van het dagelijkse leven van de Brusselaars. Uit Sciensano’s laatste BELHEALTH(*)-enquête in juni 2023 blijkt dat een groot aantal deelnemers symptomen van angst of depressie meldt. Dat zijn de meest voorkomende geestelijke gezondheidsproblemen: 12,9% van de deelnemers gaf aan angstsymptomen te hebben en 12,6% tekenen van depressie.

Bijna de helft vraagt niet om hulp

De enquête brengt ook het percentage mensen onder de aandacht dat zegt niet te worden behandeld: 30% van de deelnemers in Brussel zegt behoefte te hebben aan zorg, maar bijna 1 op 2 onder hen zegt die zorg niet te krijgen. De belangrijkste redenen die werden gegeven waren tijdgebrek (36%) en de stap niet durven te zetten (31%). “Dit is een zorgwekkende situatie”, benadrukt Luc Detavernier, afgevaardigd bestuurder en directeur van het Brussels Platform Geestelijke Gezondheid. “Als we vergelijken met de periode 2018-2022, zien we dat veel bijkomende elementen een invloed hadden op de geestelijke gezondheid, zoals de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis in het najaar. Al die elementen samen dragen bij aan de huidige situatie. Zoals we kunnen zien, doen veel mensen er veel te lang over om stappen te zetten om hulp te vragen. Het is dus belangrijk om het stigma weg te nemen als het over hulp zoeken gaat: durf erover te praten, wees niet bang om je problemen te delen.” Geestelijke gezondheidsproblemen hebben ook gevolgen op het werk: in 2021 veroorzaakten ze 44%
van de gevallen van langdurige arbeidsongeschiktheid bij werknemers in Brussel, de belangrijkste oorzaak van langdurige ongeschiktheid vóór musculoskeletale aandoeningen (rugpijn, enz.).

Erover praten is de eerste stap naar beterschap

“Door samen met Psybru – een website waarmee burgers makkelijk een eerstelijnspsycholoog in hun gemeente kunnen vinden – een bewustmakingscampagne op te zetten, wil de GGC de Brusselaars aanmoedigen om over hun zorgen te praten en om hun ongemak hierover te durven delen. Erover praten met vrienden en familie, contact opnemen met je huisarts of een psycholoog kan een beslissende stap zijn op weg naar een betere geestelijke gezondheid. Hulp krijgen voor geestelijke gezondheidsproblemen helpt je om ermee te leven”, zegt Nathalie Noël, leidend ambtenaar van de administratie van de GGC. “Het is eveneens belangrijk om het bewustzijn te vergroten binnen de naaste omgeving van de betrokkene. Ze zijn de eersten om een probleem te detecteren. En vroeg ingrijpen kan het verschil maken.”

Deze campagne past in het ruimere kader van de conventie voor eerstelijns psychologische zorg, geïnitieerd en gesteund door minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke, de FOD
Volksgezondheid en het RIZIV.

↓ Bekijk de campagnefilmpjes

 

LEES OOK:

Documentaire : de eerste duizend dagen van een pasgeboren baby

De RTBF maakte een reportage over zes (toekomstige) ouders om het parcours van hun baby’s te volgen. De zender volgt de verschillende fases in het leven van een baby, vanaf de vierde maand van de zwangerschap tot en met het tweede levensjaar, en benadrukt het belang van die eerste duizend dagen. Met de hulp van professionals in de pediatrie gaat deze documentaire dieper in op de verschillende verhalen en belicht een aantal sleutelelementen in de ontwikkeling van een baby.  

De levensverhalen die in de documentaire aan bod komen, zijn die van een alleenstaande aanstaande moeder, een moeder die de volledige duur van de zwangerschap aan zwangerschapsontkenning leed, een moeder van zes kinderen, waaronder een peuter, en een moeder van een te vroeg geboren tweeling. Maar waarom zijn de vroege stadia van het leven van een kind zo belangrijk? Boris Cyrulnik, neuropsychiater legt het uit: “De eerste duizend dagen van een kind zijn de fundamenten waarop, als ze stevig zijn, een leven kan worden gebouwd.”

“Er is een heel dorp nodig om een kind op te voeden”

Bevallen is ongetwijfeld een van de meest bijzondere gebeurtenissen, op voorwaarde dat je goed omringd bent. Dankzij de vooruitgang op medisch gebied is het nu mogelijk voor een alleenstaande vrouw om een kind te baren zonder co-ouder. Een van de verhalen in deze reportage gaat over een aanstaande moeder, die wel een relatie had gewild maar single is. Ze kiest er nu voor om alleen een kind te krijgen en zal de weg gedeeltelijk alleen afleggen. Bij de bevalling laat ze zich bijstaan door een collega.

Als er geen co-ouder aanwezig is, is het essentieel om een vervanger te vinden. Ten eerste omdat de moeder onmisbare steun nodig heeft na de schok van de bevalling en ten tweede omdat de pasgeboren baby constante aandacht nodig heeft. Er moet dus goed voor de ouders of de alleenstaande ouder worden gezorgd als ze hun geliefde kindje in de best mogelijke omstandigheden willen verwelkomen. We zouden zelfs kunnen zeggen dat er een heel dorp nodig is om een kind op te voeden.

Verschillende tijden, dezelfde behoeften

Vraag het maar aan pediatrische specialisten of gewoon aan onze ouderen. Ze zullen zeggen dat de opvoeding van een kind in deze tijd niet meer gebeurt zoals in de vorige eeuw. Boris Cyrulnik heeft het volgende te zeggen hierover: “Ik behoor tot een generatie waarin artsen zeiden dat je je baby niet moest vasthouden als hij huilde, omdat hij daar verwend van werd.” De gewoonten zijn veranderd en de manier waarop we de verschillende fasen van een geboorte benaderen is niet meer hetzelfde als vroeger. Terwijl er vroeger werd aangeraden om niet te veel in te grijpen als een kind klaagde, is het tegenwoordig essentieel om je baby altijd gerust te stellen. Nathalie Casso-Vicarini, een opvoedster voor jonge kinderen, benadrukt dat in de documentaire: “Dat is wat alle kinderen nodig hebben, in elk land ter wereld, in elke cultuur, ze hebben behoefte aan genegenheid, want als je je baby die verbondenheid niet biedt, bestaat hij niet.”

Het belang van sociaal contact voor baby’s

Tijdens de eerste maanden na de geboorte rijst de vraag hoe je je baby sociaal gedrag kan aanleren. Sommige ouders zullen ervoor kiezen om hun baby’s in de familiecocon te houden tot ze naar de kleuterschool gaan, terwijl anderen al zullen overwegen om ze in te schrijven in de kinderopvang, liefst zo dicht mogelijk bij huis. Specialisten in de pediatrie bevelen deze tweede optie ten sterkste aan om een aantal redenen. De belangrijkste reden is dat in de kinderopvang de interactie met de mensen om hem heen wordt gestimuleerd, wat essentieel is voor zijn ontwikkeling.

Bovendien worden ze ondergedompeld in het sociale leven dankzij de andere kinderen en volwassenen met wie ze in contact zullen komen. Boris Cyrulnik legt uit: “Het is belangrijk voor baby’s om naar de kinderopvang te gaan omdat ze sociaal gedrag aanleren, naar elkaar kijken en zich meer uiten dan thuis. Ze mogen niet alleen zijn, want als er geen anderen rondom hen zijn, leren ze niets en verkennen ze niets. Zodra er een ander persoon in de buurt is, kan er sociaal contact tot stand komen en kunnen de kindjes op onderzoek uitgaan, want ze zijn in alles geïnteresseerd. Baby’s die naar de kinderopvang zijn geweest, ontwikkelen een capaciteit van duizend woorden, terwijl baby’s die niet vertrouwd zijn met sociaal contact en eerder op zichzelf gericht zijn, met tweehonderd woorden aan de kleuterschool beginnen. Het sociaal contact maakt een groot verschil.”

Hier vind je de documentaire (in het Frans) :  Les premiers 1000 jours – Moments clé de notre vie – Auvio (rtbf.be)